Anne Sophie Demare was born in France. She trained as an architect in Paris, where she graduated from La Villette School of Architecture in 2006. Since then, her practice has ranged from domestic architecture projects to work oscillating mainly between furniture and sculpture.
c Franca Barba
Her sculptural pieces are leftover materials, which are mostly collected from construction sites. She covers them by applying a single paper-based material in order to hide their origin. As an instinct of camouflage, but also of integration.
The new skin is born; which becomes the surface and the form.
Her interest stems from an obsession with paper as a raw material, but also from the restlessness and desire to use an abundant medium literally at hand in terms of access and production, (it is born from her own wastebasket).
The work arise from a natural transformation process where the gesture is present and reveals a sensitive haptic texture, turning it into a sculptural and spatial expression.
Her sculptures use the codes of drawings, line, color and form.
Most of her furniture projects invite other objects (most often books) to play a part in their composition and participate in their balance, they also represent an invitation to establish a dialogue.
She is a studio artist. She works most of the time in series.
Anne Sophie Demare lives and works in Ghent Belgium.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Texts
At first glance, Anne Sophie's work is a particular mix between architecture and drawing.
The neutrality of the material and its abstract shapes make us think of constructive vestiges, principles of structure, or icons of a bygone civilization. Somehow a temporal consciousness permeates the matter and the shape of her pieces.
The monochrome tones and the slight changes on the surface due to the light remind us of crusts, rocky surfaces, desert horizons.
It is common that a sensation of silence and contained actions accompany her work. The ear is solicited through the eye, the eye sees the frozen vibrations on the surface of the sculptural volumes. They are concentrations of movement, full of oscillation and tremor.
We distinguish then that it is not a game of perspective, but rather two forces that govern her creative drive: contemplation and action.
The works erected on the ground attract the viewer like immemorial objects, they invite you to turn around them with their own center of gravity. They make us think of the Sufi culture, with its revolving temples and rites. The material is terrestrial, anchored in the reality of the ground, and at the same time theoretical, like a written postulate or an antenna that transmits secrets and unrevealed. An unknown language speaks to us and makes us understand.
The second group of works hanging or installed vertically (walls, or on flat surfaces) draw a center, frame without developing what they are framing, rather than the void and its edges. We appreciate them like windows and interior landscapes. They waver in our gaze in a game of scales and ways of looking. We go from microscopic detail to the totality of the object, and then, to the interior landscape that they frame.
When looking at her work as a whole, a third dimension appears, which connects the organic and mineral aspects of the work. It makes us think of an intermediate physical state, but also of a garden of signs created simply by a hand. A hand that perfects a gesture delivered to a repeated, healing, delicate, loving, and daily action.
Adolfo Kaplan
“Het betere papierwerk” by Ringo Gomez
Article in the Standaard Magazine(BE)
‘Ik ben er enkele jaren geleden mee begonnen toen een goede vriendin van mij ziek thuis gekluisterd zat. Ze is een behoorlijk creatieve persoon waardoor ik haar wilde opmonteren met een creatieve bezigheid. Samen zijn we aan de slag gegaan met papier-mâché. We maakten kleine, grappige sculptuurtjes. De techniek heeft me sindsdien niet losgelaten. Mijn eerste echte wapenfeit was een reeks van vazen waarbij ik stukken PVC-buis een nieuwe huid heb gegeven.
‘Ik vertrek steeds van gevonden bouwmaterialen en afval die ik gebruik ik als basisstructuur. In het dagelijkse leven werk ik als architect. Uit renovatieprojecten kan ik een hoop spullen sprokkelen, zoals buizen, stukken hout en dergelijke. In essentie geef ik deze stukken materiaal een nieuw leven door hen te bedekken met een laag papier-mâché.
‘De vormen zijn het gevolg van een lang proces van materialen verzamelen en vervolgens te assembleren. Soms duurt het wel maanden voordat ik vind dat het juist zit. Wat nu juist maakt dat een compositie in mijn hoofd klopt, dat is moeilijk uit te leggen. vooral de ruimte rond het object is belangrijk. In feite teken ik met materiaal in de ruimte. Om een of andere voor mij ongekende reden vind ik dat aangenamer dan tekenen met potlood op papier.
‘Voor mijn papier-mâché houd ik het tot de essentie: water en papier. Papier bevat voldoende cellulose, een natuurlijke lijm en mits je het papier goed versnippert en aandrukt, krijg je een sterk materiaal. Ik versnipper het papier helemaal fijn met een staafmixer. Alle soorten papier en karton zijn bruikbaar. Wel kan de textuur van de papier-mâché veranderen naargelang de gebruikte papiersoort. Ik vermeng geen lijm of andere chemische producten. Sterker nog: ik gebruik enkel afvalpapier en regenwater. Afwerken doe ik met natuurlijke mandarijnolie die ik via via in Frankrijk koop en vermeng ik met pigmenten. Zo houd ik mijn objecten volledig ecologisch verantwoord. Ze moeten zachtaardig zijn, waarmee ik bedoel: zacht voor de ogen, mijn handen en voor het klimaat.
‘Dit is in zekere zin een vlucht weg van de architectuur met haar vele regels en beperkingen. Daarnaast speelt het handwerk ook een grote rol. Het aanbrengen van de lagen papier-mâché is een behoorlijk repetitieve klus wat een mediterend effect heeft op mij. Het omhullen van oude materialen met de natte laag heeft haast een helende waarde. Ik streel de objecten als het ware. Als ik aan een object start, moet ik die ineens ook afwerken. Ik kan immers niet stoppen want dan zal de gedroogde papier-mâché rare vlekken vertonen. Het object eist dus de aandacht op: ik kan niet afgeleid worden om iets anders te doen’.